Wanneer u hout met schuurpapier verwerkt, bepaalt de nerfgrootte het succes – of u het nu wilt opruwen, polijsten of slijpen in een speciale vorm. Als je een ongeschikte korrelgrootte gebruikt, maak je jezelf met een beetje geluk alleen maar overbodig werk – in het ergste geval maak je je werk echter overbodig.
Hout bewerken met schuurpapier – een kwestie van volgorde
Bij het aanbrengen van schuurpapier op hout staat het principe er altijd op dat je begint met grof schuurpapier en geleidelijk overgaat naar een fijnere nerfgrootte. Op deze manier begin je eerst met voorslijpen en polijst je geleidelijk steeds kleinere oneffenheden op het oppervlak. Een veelgebruikte, veelgebruikte bestelling omvat bijvoorbeeld:
- Grof voorslijpen met schuurpapier 40 of 60
- Medium schuren met schuurpapier 80
- Eerste afwerking met schuurpapier 120
- Tweede finishing touch met schuurpapier 180
- Polijsten met schuurpapier 240
Een vereenvoudigde en minder complexe variant bestaat uit slechts drie verschillende schuurcycli – verwijdering met grof schuurpapier, voorbereiding met een gemiddelde korrelgrootte en een uiteindelijke afwerking met fijn schuurpapier.
Nerfgrootte van schuurpapier voor hout – eenheden en classificatie
Zelfs als schuurpapier er aan de buitenkant altijd vrij gelijkaardig uitziet en in eerste instantie identiek aanvoelt, is er een exacte gradatie tussen verschillende soorten. Elke aanduiding bestaat uit een letter van A tot Z gevolgd door een getal tussen 20 en 7000. Hoe eerder de letter in het alfabet staat, hoe zachter de schurende korrels zijn – Z zijn (kunstmatig geproduceerde) diamanten.
Voor sommige schuurpapieren geven fabrikanten ook de dispersie aan – hetzij als een aanduiding of met een andere letter na de korrelgrootte. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen een open, een halfopen en een gesloten dispersie. Een open dispersie is efficiënt, maar heeft een hoge slijtage en is enigszins onrein. Een gesloten zorgt voor meer wrijving en dus warmte.
Het juiste schuurpapier voor hout
In de regel wordt de verwerking uitgevoerd met schuurpapier van gemiddelde hardheid – een veel voorkomende variant is ongeveer P60 tot P240. Hoe harder het hout, hoe geslotener de verstrooiing zou moeten zijn. Een uitzondering zijn coniferen en andere variëteiten met een hoog gehalte aan harsen – in principe is open verstrooiing geschikt voor hen, zodat de hars zich in de openingen nestelt en de korrelgrootte niet plakt.